fredinaustralie.reismee.nl

Springbrook N.P., Byron Bay en Port Macquarie

Datum: 6 november 2015
Plaats: Port Macquarie
Het weer: zon met wat wolken en een lekkere zeebries, graad of 24
Totaal gevlogen: 19.150 km
Totaal gereden: 3.602 km
Totaal aantal keren de ruitenwisser aangezet in plaats van de richtingaanwijzer: 27

Springbrook National Park, ten zuidwesten van Brisbane! Het ligt hoog in de Great Dividing Range, in het achterland van de Gold Coast, en hoort bij de Gondwana Rainforests. Dat is een keten van nationale parken waarin (sub)tropische regenwouden voorkomen die al dateren uit de tijd dat de helft van al het land op aarde deel uitmaakte van het super-continent Gondwana. Onderweg er naartoe kom ik langs de Gold Coast, hét vakantie-oord vol met pretparken, winkelcentra en resorts voor mensen die zichzelf niet kunnen vermaken. Ik rij er met 110 voorbij, harder mocht helaas niet.

Nadat de weg zich al ruim een half uur naar boven geslingerd heeft, kom ik langs een uitzichtpunt. Vanaf het uitzichtpunt is in de verte de skyline van Surfers Paradise, de grootste stad van de Gold Coast, te zien. Surfers Paradise was ooit een klein vissersdorpje. Eind jaren '40 werd het door de toeristen-industrie ontdekt, en uitgebouwd tot het vakantie-oord wat het nu is. De kust is volgebouwd met flatgebouwen. Een beetje zoals de Belgische kust, maar dan met wolkenkrabbers van 50, 60, 70 verdiepingen hoog! Zoveel wolkenkrabbers vlakbij elkaar dat het strand 's middags in de schaduw van de gebouwen ligt... Als je een middagje op het strand van de zon wilt genieten, moet je niet aan de Gold Coast zijn.

Iets later rij ik het dorpje Springbrook in, hoog in de heuvels, midden in het groen. Vanuit Springbrook is het nog een kilometer of 10 doorrijden naar het uitzichtpunt “Best Of All Lookout”, waar je een uitzicht over een groot deel van de oostkust hebt. De weg klimt hoger en hoger. Zo hoog dat de wolken de bomen raken. Dus... bij de “Best Of All Lookout” bestaat het uitzicht uit mist. Bij de iets lager gelegen “Canyon Lookout” hetzelfde verhaal. Nog iets verder terug, bij “Hardy's Lookout” is wel wat te zien. Ik geef het op wat betreft de uitzichtpunten. Misschien morgenochtend meer geluk.

Ik rij terug naar Springbrook en pak de zijweg naar de waterval “Purlingbrook Falls”. Die maakt alles weer goed. Het water valt een meter of 60 naar beneden, vanaf het Springbrook Plateau het dal richting de kustvlakte in. Vanaf de top van de waterval gaat een wandelpad langs steile rotswanden naar beneden, naar de onderkant van de waterval. En langs de andere kant gaat het pad weer omhoog. Op het plateau staan vooral eucalyptus-bomen. Maar als je naar beneden het dal in loopt, kom je meer en meer in het subtropisch regenwoud terecht. Mooi om te zien.

Vanaf de waterval is het nog een paar minuutjes rijden naar de camping. Het is een camping die hoort bij het nationaal park en er is alleen het hoog nodige: twee toiletten, twee kranen met koud water en verder niets. Tien kampeerplekken zijn er. Vooraf moet je een toestemming vragen via de website van het Department of National Parks, Sport and Racing, en voor het luttele bedrag van nog geen 6 dollar (ongeveer 4 euro), mag je dan een nachtje kamperen. Je moet wel een printje van de toestemming achter de voorruit van de auto leggen, zodat de ranger van het nationaal park kan zien dat je betaald heb. En ja, ik heb wel een hoop zooi vanuit Nederland meegenomen, maar geen printer. De camping permit heb laten printen bij een kantoor van de Australische ANWB in een winkelcentrum waar ik eerder die dag was. Aardig dat ze dat even voor me wilden doen.

De camping is super mooi gelegen en prima onderhouden. Er is geen douche, dus dat is een keteltje heet water en wassen in de wasbak van mijn camper. Heeft ook wel iets. Verder is het binnen zitten die avond, want het onweert en regent stevig.

De volgende ochtend is het nog steeds bewolkt, maar de wolken hangen hoger en er schijnt een waterig zonnetje. Ik rij weer naar de “Best Of All Lookout”, maar hier is het zicht nog steeds niet meer dan een meter of 20. Bij de lager gelegen “Canyon Lookout” is er nu wel een mooi uitzicht. Er zijn enkele watervallen te zien en in de verte zie je weer de skyline van Surfers Paradise.

Daarna is er een dilemma. Ik wil vanavond in Byron Bay zijn. Blijf ik hier om de hiking trail langs de Twin Falls en andere watervallen te lopen? Of rij ik via het Nightcap National Park (ook eentje van de Gondwana Rainforests) naar Byron Bay. Ik kies ervoor om Nightcap NP uit mijn geplande route te skippen en in Springbrook te blijven. En na nog geen 5 minuten al vind ik dat ik de goeie keus heb gemaakt, als ik van dichtbij een skink zie. Raar beest, een soort hagedis met een dik gedrongen lichaam en kleine pootjes. De tocht naar Twin Falls is mooier dan de hiking trail die ik gisteren heb gelopen. Je loopt langs de watervallen en twee keer zelfs erachter langs.

Het is een rit van zo'n 170 km naar Byron Bay. Onderweg is er een memorabel moment: na drie weken in Queensland te zijn geweest, rij ik New South Wales binnen. Daarmee ben ik precies halverwege mijn trip met de camper. De komende drie weken ben ik in de staten NSW en Victoria. De klok moet een uur vooruit, want NSW en Victoria houden zomertijd aan, Queensland niet.

Byron Bay is een kustplaats voor surfers en hippies. Quicksilver en Billabong, de grote merken van surf-kleding, hebben er eigen winkels. Er rijden veel kleine kampeerbusjes zoals ik heb rond. 's Avonds ga ik in de regen op zoek naar een restaurant. Een restaurantje met een “red snapper” op het dagmenu lijkt me wel wat. De muziek is ook goed. In de hoek van het restaurant speelt een jongen covers van onder andere Ed Sheeran, en dat doet hij verrekte goed. Hij kan zelfs beter rappen dan Ed Sheeran, vind ik.

De volgende ochtend is er weer een dilemma: vooraf leek het me de moeite om te rijden naar Gibraltar Range National Park, en dan de volgende dag door te rijden richting Port Macquarie. Gibraltar Range N.P. ligt echter weer zo'n 200 kilometer landinwaarts. Da's een flinke tijd rijden in de heuvels en bergen van de Great Dividing Range. Ik ben bang dat het er dan op neer gaat komen dat ik in het nationaal park hooguit een kort wandelingetje kan maken en dan alweer verder moet om een camping te zoeken. Eigenlijk niet echt de moeite waard. Dus heb ik er maar voor gekozen om eerst nog even Byron Bay in te gaan, en daarna de kortste route richting Port Macquarie te rijden. Dan heb ik later deze vakantie dagje meer de tijd om ergens langer te blijven. Maar niet voordat ik dus nog even Byron Bay in ga en een uitstapje maak naar de vuurtoren van Cape Byron, het meest oostelijk gelegen stukje vasteland van Australië.

De rit naar Port Macquarie is met 400 km evengoed een flinke zit. En er zijn op heel veel plekken wegwerkzaamheden (er wordt gewerkt aan een snelweg tussen Brisbane en Sydney), en met hele stukken waar je 80 of zelfs maar 60 mag, schiet het niet op. Onderweg kom ik wel een oude bekende tegen.

Het is al tegen half zes als ik in Port Macquarie aankom. Een kustplaats waar ook gesurfd wordt, maar waar vooral gepensioneerden een tweede woning hebben. Ik regel een plekje op de camping “Edgewater”, inderdaad gelegen aan de waterkant van de Hastings River. Met een biertje in de hand loop ik een rondje over de camping. Ik maak een “proost”-gebaar naar een man die op de veranda van zijn vakantiewoning ook een biertje zit te drinken. Hij nodigt me uit om erbij te komen zitten. En zo zit ik de rest van de avond aan het bier met Paul, een kerel van 53, gepensioneerd ICT'er. Hij komt oorspronkelijk uit Geelong, en woont hier in zijn houten cabin op de camping. Het gesprek gaat van zijn vriendin (een rijke zakenvrouw die momenteel voor werk in China is, en volgende week bij hem langs komt op de camping), via slap geouwehoer en schuine moppen, over op serieuze onderwerpen, zoals de begrafenis van zijn moeder die hij net achter de rug had. Van avondeten is niets meer gekomen, maar goed. Ze zeggen dat één biertje gelijk staat aan de voedingswaarde van twee boterhammen. Dus ik heb genoeg brood gegeten, zeg maar.

De volgende ochtend rij ik naar de Saint Thomas Church. Het is de oudste kerk van Port Macquarie en is nog gebouwd door gevangenen, in de tijd dat de stad nog een straf-kolonie was. Daarna ga ik door naar het Koala Hospital, waar zieke en gewonde koala's worden opgelapt. Het valt eigenlijk een beetje tegen. Na een kwartiertje heb ik het wel gezien. Het naastgelegen “Roto House” is daarentegen wel erg de moeite waard. Dit was het landhuis van John E. Flynn, een landmeter en geoloog. Het is gebouwd in 1890 en is één van de weinige overgebleven houten woningen in Port Macquarie. Het is vernoemd naar Roto, een cattle-station ver weg in het binnenland van New South Wales, waar John Flynn (1854-1933) in zijn jeugd een tijd heeft gewoond. Een dame leidt mij en een Frans echtpaar (dat al sinds 1969 in Australië woont) rond door het huis en vertelt honderuit over het huis en over de familie Flynn. Alle zonen hebben in de Eerste Wereldoorlog in Europa gevochten. De dochters werkten in die periode als verpleegsters die teruggekomen, gewonde soldaten verzorgden. Enkele kinderen van John Flynn hebben tot in de jaren '70 in het huis gewoond. Daarna is het aangekocht door het ministerie van nationale parken van New South Wales en helemaal teruggebracht in de oude stijl van eind 19e eeuw / begin 20e eeuw. Het huis is ingericht met meubels uit dit tijd, aangevuld met foto's en documenten van de familie Flynn. Het geeft een mooie kijk in het leven van een wat rijkere familie, zo'n 100 à 120 jaar geleden. En uiteraard vind ik de documenten en museumstukken over het werk van John Flynn als landmeter, het boeiendst. Erg leuk om het Roto House gezien te hebben! Dit is zo'n “hidden gem”, een locatie die in geen enkele reisgids staat, maar wel heel interessant is om te bezoeken.

Daarna is het tijd om mijn busje weer te starten om verder te rijden in zuidelijke richting. Nog 400 km en dan ben ik in... SYDNEY !!!

Reacties

Reacties

evelyn

tjonge lang en gezellig verhaal weer. Bij het verhaal van de man uit Geelong deed mijn hart een sprongetje want daar hebben wij 4 jaar mogen wonen. veel herkenning in je verhalen en ik heb er een levendig beeld bij. heerlijk even terug in de tijd. thnx en succes maar weer

elly vonk

Fred, ik sluit mij aan bij het verhaal van Evelyn,vooral voor haar was het leuk over iets bekends te horen, nu veel succes verder en ik wacht maar weer op je volgende bericht,groeten Elly

Ko

Weer een mooi verhaal. Dat je geen printer bij je hebt snap ik. Je bent immers niet op de fiets....

Martin en Wil

Leuk om weer wat te kunnen bekijken en lezen. Geniet van je reis. Dan kunnen wij weer genieten van je verslagen. Groetjes van uit schin op geul.

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!